Internationale ontwikkelingen

De Commissie m.e.r. werkt sinds 1993 strategisch samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken om internationaal de kwaliteit van milieueffectrapportage te verbeteren. Sindsdien is de omvang van de samenwerking substantieel gegroeid van

4 naar ca. 15 medewerkers (met verwachte doorgroei naar 20 medewerkers in 2023). Oorspronkelijk lag het accent op onafhankelijke advisering over inhoud en kwaliteit van milieueffectrapporten. Tegenwoordig is dat verbreed naar zowel advisering, coaching, capaciteitsontwikkeling in de breedste zin van het woord en het organiseren en faciliteren van kennis- en leertrajecten en het in kaart brengen van ook sociale aspecten.

Met het toegenomen belang van de internationale afspraken over klimaat, biodiversiteit en tegengaan van vervuiling neemt ook het belang van milieueffectrapportage toe. Echter, in veel ontwikkelingslanden zijn milieueffectrapportages nog van onvoldoende kwaliteit of niet vastgelegd in wet- en regelgeving. Ook ontbreekt vaak de capaciteit om deze goed uit te voeren en/of is er gebrek aan kennis of wil om wettelijk vastgelegde milieueffect­rapportages te gebruiken.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken wil de samenwerking nog verder intensiveren, gelet op de enorme verduurzamingsopgave waar ontwikkelingslanden het komende decennium voor staan, en heeft de Commissie m.e.r. gevraagd een voorstel te ontwikkelen met een looptijd van 10 jaar en een budget van € 40 miljoen. Dit omdat milieueffectrapportages een lange looptijd hebben en institutionele proces- en systeemverbeteringen tijd en vertrouwen vragen. Zo kan de Commissie m.e.r. een sterkere rol vervullen in de verschillende fasen van het m.e.r.-proces en op basis van gezamenlijke analyse en intensievere samenwerking milieueffect­rapportage­systemen verbeteren.

De belangrijkste partners waarmee wordt samengewerkt zijn de lokale autoriteiten in ontwikkelingslanden alsmede de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland/Invest-International, FMO en de directies van het ministerie. De uitvoeringsorganisaties (incl. Civil Society Organisations en Non Governmental Organisations) zijn belangrijk bij het overnemen van adviezen en gebaat bij een sterk milieueffectrapportagesysteem.

De Commissie m.e.r. werkt verder samen met de Wereldbank, United Nations Environment Program (UNEP), Economic Community of West African States (Ecowas), Unesco, Commission des Forêts d'Afrique Centrale (COMIFAC) en World Wide Fund voor Nature (WWF) en zoekt actief samenwerking op met DGIS activiteiten zoals Power of Voices, Blue Deal en LAND-at-scale. Zo heeft de Commissie m.e.r. een strategisch grote reikwijdte binnen de IGG portfolio.

In het nieuwe voorstel zijn 3 prioritaire regio’s geselecteerd: West-Afrika, Hoorn en Oost-Afrika, en Midden Oosten/Noord Afrika. Het streven is dat de Commissie m.e.r. 80% van de middelen inzet in deze 3 regio’s. Daarnaast kunnen verzoeken daarbuiten worden gehonoreerd.

Bestuurlijke capaciteit in Afrika blijft een groot knelpunt door de aanwezigheid van patronage en cliëntelisme (corruptie) en de grote vraag naar goed opgeleide staf. Dit laatste vanwege de hoge rotatie van gekwalificeerd personeel. Door maatschappelijke organisaties goed te trainen en hen bewust te maken van zowel het belang van milieueffectrapportagewetgeving als het afleggen van verantwoording over uitgevoerde milieueffectrapportages kunnen systemen duurzaam verbeteren. Daardoor worden overheden gemotiveerd om gekwalificeerde staf te behouden of aan te trekken. Ook draagt transparantie over besluitvorming bij aan het verminderen van corruptie.

Voor verdere informatie: zie verder deze website. 

Informatie over de Nederlandse programma’s van de Commissie m.e.r. staat op www.commissiemer.nl